Is radicalisering de schuld van de maatschappij? Deel 2 & 3

Ik wil het geschetste standpunt (zie vorige post) nu eens in perspectief plaatsen.

Stel dat ik te veel fruitvliegjes heb in de keuken. Ik wil daar iets aan doen. Mijn idee: mijn fruit niet te lang laten staan en mijn gft-afval op het terras zetten. Na een tijdje merk ik dat de fruitvliegjes verdwijnen.

Stel dat ik vind dat ik te dik ben. Ik wil daar iets aan doen. Mijn idee: gezonder en minder eten en regelmatig sporten. Ik mik op vier kilo afvallen in tien weken. Na tien weken merk ik echter dat ik er alleen in geslaagd ben op mijn oude gewicht te blijven.

Het verschil tussen de twee scenario’s is dat het idee in het eerste geval gewerkt heeft en in het tweede niet. Natuurlijk had het dieetplan net zo goed kunnen werken. Natuurlijk kan ik het een tweede maal proberen en nog minder eten en nog meer sporten. Maar uiteindelijk blijven het wel de feiten die het laatste woord hebben. Als ik niet afval is dat een gegeven en gegevens kan je niet wegredeneren. Al is de theorie nog zo mooi. Al mag het nog zo zijn dat hetzelfde plan de buurvrouw wel degelijk van vier kilo verlost heeft.

Antwerpen. Nergens worden er meer kansen aangeboden aan kansarme jonge mensen. Bijna nergens zijn er meer jonge kansarme mensen die richting Syrië trekken. Er zijn dus blijkbaar andere steden waar er minder kansen zijn en waar er desondanks minder radicalisering is.

Het siert iemand dat hij bij zijn overtuiging blijft ook in het licht van tegenslagen. Het siert iemand nog meer als hij lessen kan trekken uit zijn tegenslagen om het de volgende keer beter te doen. Welke les valt er hier te trekken? Een suggestie: er zijn waarheden en er zijn modellen en daartussen nog vele overgangsvormen.

De stelling dat fruitvliegjes zullen verdwijnen als ik mijn gft-afval op het terras zet is waar, of ligt heel dicht bij de waarheid. De stelling dat ik zal afvallen als ik dieet en meer beweeg heeft elementen van waarheid, lijkt op waarheid maar is geen waarheid. De naam ervoor is een model. Bart De Wever stelt nu zijn anti-radicalismeplan voor als waarheid, maar in feite is het een model.

“Radicalisme is niet de schuld van de maatschappij, maar een afweging van het individu.” Dat is waar. Het heeft misschien niet veel gewicht omdat andere variabelen belangrijker zijn, maar het is waar.

“Onze maatschappij biedt zoveel kansen aan, daarom zou de afweging altijd pro maatschappij moeten uitvallen.” Dat is waar als je een reeks dingen aanneemt, bijvoorbeeld dat die kansen hetgene zijn dat de kansarme jongeren zoeken en hetgene wat hen tegenhoudt een pad van radicalisering op te gaan. Met andere woorden, het hangt af van de kansen. Met andere woorden, het is een model.

“De soort kansen die we aanbieden, de manier waarop, de signalen waarmee het aanbieden gepaard gaat … zijn nergens anders beter toegespitst op datgene wat kansarme jonge mensen nodig hebben en willen.” Dat is een model. Als het een waarheid zou zijn zou het werken. Niet alleen bij de buurvrouw maar ook bij ons.

Terzijde: als je om te beginnen al een model voor waarheid aanneemt, dan is het niet moeilijk om achteraf te vinden dat er geen alternatief is, en om vanuit je eigen standpunt niet eens aan het liegen te zijn.

Ik denk dat het wel degelijk een invloed heeft op je radicaliseringsstatistieken welke modellen je als maatschappij voor waar aanneemt.

——-

Wat is het heerlijk om een keuken zonder fruitvliegjes te hebben!

Wat is het heerlijk om een maatschappij zonder radicalisme, criminaliteit, drugs en ongelijkheid te hebben!

Maar het één is niet zo gemakkelijk te bereiken als het ander. Je kan denken dat het wel zo is omdat je denkt dat je een waarheid hebt die je naar een ideale maatschappij kan voeren. Tot daar geen probleem. Vroeg of laat zal de realiteit zelf je wel met je neus op de feiten drukken en zal je je lessen moeten trekken. Of, en dan wordt het wel een probleem, je bent in een positie waarin je je het kan veroorloven om die lessen niet te trekken. Met fruitvliegjes is dat niet zo makkelijk. Met radicalisme onder omstandigheden wel. Ik verbied de nieuwe moskee, ik weiger middelen aan het buurtcentrum, ik hou de bouw van de drugskliniek tegen, want ze staan te dicht bij mijn huis en in ben in de positie om ze te kunnen verbieden. U zegt dat ik de maatschappij radicaliseer? Welnee, volgens mijn model is het de keus van het individu om de maatschappij te omarmen of te verwerpen.

Ik ben van een eerlijk geloof in mijn model overgegaan in een krampachtig eraan vasthouden, uit overwegingen die niets te maken hebben met hoe goed het feiteijk werkt.

Maar het punt waarop die grens overschreden wordt is moeilijk te identificeren in een zo complex geheel als het bestuur van een grote stad. (Voor alle duidelijkheid: ik zeg niet dat ze overschreden wordt, ik spreek in het algemeen, ik goochel met filosofische concepten als u wilt.) Daarom wil ik een kleiner en aanschouwelijker voorbeeld geven van het punt waarop de grens overschreden wordt.

Ik zit in een volle trein, er is alleen nog plaats naast iemand anders. Pas nadat ik ben gaan zitten merk ik wat voor iemand het is. Ze heeft een goedkope jas aan met een kap die zo ver over haar hoofd getrokken is dat ik haar gezicht niet kan zien. Haar benen zien er ziek uit, vol met uitslag en met enkele ongezonde wonden. Ze stinkt een beetje. Ze probeert zich zo onzichtbaar mogelijk te maken en elke vorm van contact te vermijden. Er gaat een katholiek belletje af: hier is een situatie waarin het erop aankomt om de naaste lief te hebben! Ik maak me klaar om te glimlachen als ze toch plots mijn blik zou zoeken van onder haar kap. Als ze om een beetje eten vroeg, zou ik het haar dadelijk geven. Het zijn symbolische zaken, maar ze maken dat ik me goed voel over mezelf. Zij houdt zich echter afzijdig. Soms beweegt ze wel, dus ik weet dat ze niet naast mij ligt dood te gaan. Naarmate de tijd vordert begin ik me af te vragen wie ze is. Ik overloop mogelijkheden, bevestig de stereotiepen in mijn hoofd, en krijg langzamerhand vreemdere en vreemdere ideeën. Tja, ze zal echt niet uit vrije wil zo ziek en onverzorgd op de trein zitten, zo denk ik, maar moest ze dan per se deze volle trein nemen? Wat als ze echt ziek is en mij besmet? Is dat niet een beetje onverantwoordelijk van haar? Ik stel me haar leven voor en hoe het met haar zo ver is kunnen komen en vind plots dat iemand als zij toch zeker wel een andere trein dan een spitstrein had kunnen nemen. Waarschijnlijk heeft ze niet eens een ticket. En ginder moeten er mensen rechtstaan.

Het punt waarop de grens overschreden wordt springt hier duidelijker in het oog. Het is het punt waarop er iets omslaat en ik me om mijzelf begin te bekommeren in plaats van om degene over wie ik op het idee gekomen was dat zij mijn hulp nodig had. Ik maak een afweging waarin mijn comfort op eenzelfde schaal staat als haar menswaardigheid. Het is het punt waarop ik meen te kunnen oordelen over welke trein zij genomen zou moeten hebben, het punt waarop ik vergeet waarom ze naar alle waarschijnlijkheid deze trein gepakt heeft: ze had geen alternatief.

Plaats een reactie